Uit zowel de praktijk als wetenschappelijke literatuur blijkt dat verscheidene omgevingsfactoren bijdragen tot de ontwikkeling van het hoogbegaafd potentieel. Dit betekent dat een gunstige omgeving talentontwikkeling zal bevorderen, terwijl een minder gunstige omgeving deze talentontwikkeling in de weg kan staan. Als eerste vormen de ouders één van de belangrijkste interactiefiguren gedurende de ontwikkeling van kinderen. Een warm en ondersteunend gezinsklimaat bevordert het welbevinden, het talentontwikkelingsproces en de sociale ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. Ouders hun opvoedingsstijl, gedrag, waarden/normen, (realistische) verwachtingen, etc. zijn hierbij erg belangrijk. Aanvullend dienen ouders als rolmodel voor hun kinderen. Dit alles is echter niet zo vanzelfsprekend. Hoogbegaafde kinderen brengen binnen de thuiscontext immers specifieke uitdagingen met zich mee. Zo zijn ze bijvoorbeeld sneller geneigd een kritische houding aan te nemen en regels/afspraken uit de dagen.
Naast de thuisomgeving brengen kinderen ook veel tijd door op school, waar het even belangrijk is om het hoogbegaafd potentieel verder te stimuleren (zie ook ‘Hoogbegaafdheid in het onderwijs’). Hiertegenover staan ook mogelijke nadelige effecten van een gebrek aan cognitieve stimulatie, zowel op vlak van presteren als op vlak van welzijn (bv. verveling, frustratie). Desalniettemin is het opleidingsaanbod vaak niet aangepast aan het hoogbegaafd individu (bv. te traag, te veel herhaling, nadruk op feitenkennis i.p.v. op redeneervermogen), wat kan leiden tot verveling, aandachtsproblemen, verminderd welzijn, etc. Een aangepast cognitief aanbod is dus noodzakelijk, maar ook het schools klimaat en de aanpak van de leerkracht zijn erg belangrijk.
Tot slot hebben kinderen een grote nood aan vriendjes of ontwikkelingsgelijken. Door hun bijzondere kenmerken, zijn hoogbegaafde kinderen iets ‘anders’ dan leeftijdsgenootjes. Ze hebben bijvoorbeeld andere interesses, beleven school op een andere manier, hanteren een complexer taalgebruik, etc. Hoewel sommige kinderen een groot zelfvertrouwen hebben en dit ‘anders zijn’ met trots omarmen, is er eveneens een groep kinderen voor wie dit ‘anders zijn’ zeer bedreigend is. Deze laatste groep zal er bijvoorbeeld alles aan doen om net niet op te vallen, waardoor ze hun potentieel of zelfs persoonlijkheid onderdrukken om erbij te horen. Voor beide groepen is het van uitermate groot belang om in contact te komen met ontwikkelingsgelijken, wat bijvoorbeeld kan via hobby’s, een kangoeroeklas of plusklas, …